NL | EN

Mission, values & policies

De organisatie NAS heeft een aantal uitgangspunten die centraal staan bij ons handelen. Deze worden hieronder toegelicht.

Wat is het belang van het kind? Er zijn weinig onderwerpen binnen het werkveld waar meer discussie over is dan dit. Bij de NAS wordt de definitie gevolgd zoals die in Wegwijs in adoptie wordt aangegeven. Daarbij is het uitgangspunt dat het belang van het kind een verzamelbegrip is dat wordt gevormd door de juridische, economische en maatschappelijke positie waarin het kind zich bevindt. In een definitie gevat kom je dan uit op:

“Het belang van het kind is het samenhangende geheel van beschermende maatregelen op juridisch, maatschappelijk, psychologisch en medisch gebied die er voor zorgen dat het kind kan opgroeien in een gezin bij ouders met wie het een permanente band heeft die is verkregen door biologische verwantschap of op juridische wijze door middel van adoptie.” (definitie M. Hupkes – Wegwijs in adoptie).

De NAS hanteert als standpunt in adoptiebemiddeling, dat het belang van het kind hand-in-hand gaat met dat van de aspirant adoptieouders. Immers, het kind dat in een gezin wordt geplaatst, gaat een permanente relatie aan met die ouders. Alleen al om die reden zullen de belangen van kind en ouders gelijk op gaan. Pas als de NAS merkt dat de belangen van de ouders niet stroken met de belangen van het kind, zal na afwegingen het belang van het kind prevaleren.

Er wordt geen enkel kind uitgesloten van adoptiebemiddeling. De NAS is zich er van bewust dat kinderen soms zodanig beschadigd zijn dat plaatsing in een adoptiegezin het belang van het kind niet dient.

Bij de NAS werken we met de Guide to Good Practice van het Permanent Bureau van het Haags Verdrag als vertrekpunt voor ons werk. Deze richtlijn is de officiële uitleg van het Haags Adoptie Verdrag. Hierin staan belangrijke principiële uitgangspunten voor de uitleg van subsidiariteit en het bepalen van adoptabiliteit .

De Guide to Good Practice hanteert een volgorde voor de beschermende maatregelen die voor een kind genomen kunnen worden. Deze is hiërarchisch, als blijkt dat de beste maatregel niet beschikbaar is, dan wordt de volgende onderzocht:

  1. Het beste voor een kind is om op te groeien bij de eigen ouders. De Guide stelt daarbij wel als voorwaarde dat dit een veilige plek moet zijn. Als deze plek niet veilig is, dan is dit niet de beste plek voor een kind.
  2. Wanneer het kind niet bij de eigen ouders kan opgroeien, dan is opgroeien bij een familielid het beste alternatief. Daarbij stelt de Guide dat een onbekend familielid beter is dan bijvoorbeeld een goede vriend of buren van een kind.
  3. Wanneer het kind niet bij de familie kan opgroeien, komt nationale adoptie in beeld. Daarbij is het uitgangspunt dat hetgeen de nationale adoptieouders kunnen bieden, moet aansluiten bij de behoefte van het kind. Indien er geen aspirant adoptieouders voorhanden zijn die hieraan kunnen voldoen, dan is dit geen geschikt alternatief.
  4. Wanneer er geen nationale adoptieouders beschikbaar zijn, komt het kind in aanmerking voor internationale adoptie. Ook hier is het uitgangspunt dat de adoptieouders moeten kunnen voorzien in de behoeften van het kind.
  5. Wanneer er geen internationale adoptieouders beschikbaar zijn, dan komt institutionalisering of pleegzorg in aanmerking voor het kind.

Belangrijk is dus dat het Haags Verdrag pleegzorg als passende maatregel voor een kind ondergeschikt vindt aan interlandelijke adoptie.

Daarnaast is de Guide to Good Practice heel uitgesproken in de doorlooptijd van beschermende maatregelen. Wanneer zich een kind in een situatie bevindt die onveilig is of schadelijk  voor de ontwikkeling, dan dient het zijn belang dat er zo snel mogelijk een beter alternatief komt. 

Bij het bepalen de adoptabiliteit en het beschikbaar maken van het kind voor interlandelijke adoptie, wordt vaak de mening uitgedragen dat adoptie “een laatste mogelijkheid” moet zijn. Dit komt niet overeen met het uitgangspunt van het Haags Verdrag. De NAS onderschrijft de Guide to Good Practice en handelt volgens het volgende uitgangspunt:  
It is sometimes said that the correct interpretation of subsidiarity is that intercountry adoption should be seen as a last resort. This is not the aim of the Convention. National solutions for children such as remaining permanently in an institution, or having many temporary foster homes, cannot, in the majority of cases, be considered as preferred solutions ahead of intercountry adoption. In this context, institutionalisation is considered as “a last resort.”

Kanttekening bij de subsidiariteit is dat niet ieder kind gebaat hoeft te zijn bij plaatsing in een gezin. Soms zijn kinderen zo zwaar beschadigd, dat een adoptie niet in het belang van dat kind is. Voor die kinderen is een (therapeutische) pleegzorg- of tehuisplaatsing juist wél een goed alternatief.

In de Nederlandse adoptiewet staat dat een adoptiebemiddelaar niet op winst gericht mag zijn. Om die reden heeft de NAS voor de stichtingsvorm gekozen.

Adoptiebemiddeling is een niet-gesubsidieerde activiteit. De gelden van de NAS worden verkregen uit de bijdragen van aspirant adoptieouders en donaties. Iedere cliënt draagt de kosten van de eigen procedure. De NAS is van mening dat adoptie voor iedereen bereikbaar moet zijn. Door met overzichtelijke procedures te werken, worden de kosten zo laag mogelijk gehouden.

De NAS wil niet economisch afhankelijk zijn van de adoptiebemiddeling. Onze organisatie is niet op winst gericht. Wel wordt beoogd om jaarlijks een bedrag aan de algemene reserve toe te voegen. Doel hiervan is dat de bemiddelingsactiviteit opgeschort kan worden als dit noodzakelijk is, zonder dat de organisatie in financiële problemen komt. In het verleden is het een aantal keer voorgekomen dat de NAS bemiddeling vanuit een land opgeschort heeft of zelfs helemaal gestopt.

Een kind ter bemiddeling toegewezen krijgen in ruil voor bewezen financiële diensten. Bij de NAS huiveren we hier van. Wij willen nooit in de situatie komen dat er zelfs alleen de schijn kan zijn dat wij kinderen ter adoptie mogen plaatsen omdat we projecthulp geven in een land. De NAS verleent dan ook principieel geen financiële ondersteuning, niet in de landen waar wij werkzaam zijn en ook niet in andere landen. Wij vinden het verlenen van projecthulp door een organisatie voor adoptiebemiddeling of een daaraan gelieerde organisatie onethisch. Internationaal wordt dit uitgangspunt gelukkig steeds vaker erkend.

De NAS is alleen bereid een uitzondering te maken, wanneer een financiële bijdrage is opgenomen in de wet van een land. Maar ook in een dergelijk geval zijn we bijzonder kritisch op de link tussen adoptie en bijdrage. Zo hebben wij in het verleden een contactland afgewezen omdat een jaarlijkse fee van duizenden dollars moest worden betaald om kinderen toegewezen te krijgen.

Onder de adoptiedriehoek verstaan we de onverbrekelijke band tussen het kind, de biologische ouder(s) van het kind en de adoptiefouders. Door de adoptie zijn deze partijen voor altijd aan elkaar verbonden. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de NAS is dat we die adoptiedriehoek recht willen doen. Dat houdt in dat we tijdens de adoptieprocedure zoveel mogelijk informatie willen verzamelen. Informatie die nu bekend is, kan over 20 jaar verloren zijn gegaan. Informatie over de familiehistorie en de achtergronden van de adoptie, eventuele foto's: als de mogelijkheid er is, willen we proberen dit veilig te stellen.

De NAS is bezig een goede vorm te vinden om de adoptiedriehoek in stand te houden. En dat gaat verder dan het verzamelen van informatie. Om de adoptiedriehoek in stand te kunnen houden, moet er sprake zijn van wederzijds uitwisselen van informatie. Helaas is dit slechts een enkele keer te realiseren.

Niet alle kinderen voldoen aan de eisen van de adoptiedriehoek. Bijvoorbeeld bij onbekendheid van biologische familie ontbreekt de noodzakelijke basis. Voor het betreffende kind kan dat een extra lading aan de adoptie geven. Maar het kind voor wie de adoptiedriehoek niet ingevuld kan worden, komt vanzelfsprekend voor plaatsing in aanmerking.

Siblings horen bij elkaar op te groeien als dat mogelijk is. Dan gaat het om broertjes, zusjes, neefjes, nichtjes. Maar ook sociale siblings horen bij elkaar. Dat zijn kinderen die een sterke sociale band hebben. De NAS doet haar best om siblings bij elkaar te houden, ook wanneer een sibling al eerder werd geadopteerd. Indien een siblingplaatsing onmogelijk is, dan zal bij de bemiddeling de mogelijkheid om contact te houden een belangrijke voorwaarde zijn. 

In principe zijn alle aspirant adoptieouders welkom bij de NAS wanneer zij in het bezit zijn van een geldige beginseltoestemming en zij bemiddelbaar zijn bij onze contacten. De NAS maakt geen onderscheid in gezinsvorm, burgerlijke staat, seksuele oriëntatie, leeftijd, religie of anderszins. Onze organisatie is gehouden aan de wet- en regelgeving van de zendende landen, waarbij het voor kan komen dat er wel onderscheid wordt gemaakt.

Bij de NAS vinden we het belangrijk dat we de herkomstlanden respecteren. We verdiepen ons in de cultuur, bestuurlijke en maatschappelijke regels, zowel geschreven als ongeschreven. Dat houdt in dat we geen druk uitoefenen op de autoriteiten van een land. Niet om een plaatsing voor elkaar te krijgen en niet om een procedure te versnellen of een verblijfstijd te verkorten. Het proces loopt zoals het herkomstland dat voorschrijft. Deze voorschriften zijn bij alle landen in de wet vastgelegd. Door het herkomstland te respecteren, hebben we respect voor de wet- en regelgeving van het land.

 

© De Webmakers | Inloggen